De derde wedstrijd van op de zesbanenkalender. Deze derde wedstrijd is in Hoorn, en we mogen voor het eerst dit seizoen eens als eerste starten. Een “normale” tijd om te starten, kwart over 7, in plaats van 10 uur zoals vorige week. En drie keer is scheepsrecht toch? Na een eerste wedstrijd in Den Haag waar ik eigenlijk nog ziek was, en een tweede in Haarlem waar ik nog niet helemaal beter was, nu wel helemaal fit. Dat belooft wat!
Door Casper Zuurveld
Helaas geen Joris of Anna naast de baan deze week, dus de voorbespreking eindigt al snel. Conclusie: "ahjoh we zien wel”. Niet te hard van start, en dan zien we wel hoe het loopt. Met die gedachte stap ik ook iets na zevenen op het ijs. En met de gedachte hoe mijn nieuwe ijzers zullen bevallen. Na een kleine aanrijding op de training woensdag die resulteerde in een krom ijzer, heb ik vanmorgen nog een set nieuwe ijzers opgehaald. Nu maar hopen dat dat goed gaat. Het inrijden bevalt me wel, die ijzers zijn prima!
Na de gebruikelijk loze ronde krijgen we het pistoolschot als signaal dat de koers los is. Het begint rustig. Achteraf blijkt dat Bobbie de stoute schoenen aan heeft getrokken, de voorbesprekingsconclusie laat voor wat het is en direct na het startschot uit het peloton is weggesprongen. Het rustige begin van de koers komt doordat Machiel zich op kop heeft gezet, en het peloton aan het afstoppen is. Als ik dat had geweten, had ik hem daarbij geholpen. Ik miste Joris en Anna nu wel een beetje.
Een paar rondes later vind ik Wabe de Rooij. Hij is één van de te kloppen mannen, en ik besluit “in z’n reet” te gaan zitten. Wabe heeft een nieuwe schaduw, zijn naam is Casper. Dat gaat best lekker, schuift Wabe naar voren, schuif ik naar voren. Laat Wabe zich afzakken, laat ik me afzakken. Zet Wabe aan, zet ik aan. Er wordt veel gesprongen, en de snelheid ligt hoog. Zo hoog dat echte verschillen door aanvallers niet gemaakt kunnen worden. Elke aanval strandt. Ik blijf lekker bij Wabe in z’n reet zitten, en rij lekker mee. Helaas zie ik in de tussentijd 2 fluorgele pakkies aan de kant staan, hun beschermers om te doen. Nee hè! Ik kijk wat om me heen, en zie dat Machiel en ik de laatste (st)rijders van de fluorgeel-zwarte brigade zijn.
Niet veel later zit Wabe op kop, ik zit op stek nummer vier van het peloton. Er rijdt een klein groepje van een man of vijf zo’n 80 meter voor het peloton. Ik merk dat Wabe aan het inhouden is. Dat gaat me niet gebeuren, ik ga niet de kopgroep missen! Vlak voor de bocht laat ik een gaatje vallen, en zet daarna de bocht vol aan, vlieg over de kop van het peloton heen en begin mijn jump naar de kopgroep. Tweeënhalf rondje later merk ik dat het me kracht begint te kosten, al heb ik het gat wel verkleind naar zo’n 15 meter. Ik kijk even achterom en zie dat ik, vlak achter me, het hele peloton heb meegesleept in mijn jump. Ik vind het gezegend en haal de druk wat van mijn benen. De rest van het peloton mag die laatste 15 meter wel dichtrijden, en dat gebeurt ook. Ik ga weer opzoek naar Wabe, maar die ben ik even kwijt. Wat wel erg fijn is, is dat ik snel herstel van de inspanning. Dat heb ik tot nu toe nog niet gehad in een marathon.
Het peloton blijft doorrijden, en hier en daar zijn er nog aanvallen. Ik krijg het idee dat het ijs vandaag te snel is om de verschillen te maken die nodig zijn om weg te komen, en te blijven. En zo denkt de rest van het peloton volgens mij ook. Dan zie ik opeens toch een kopgroep op het bord in de hal staan. Gek denk ik nog, want ik zie helemaal geen groepje voor ons rijden, en ik heb ook niemand weg zien springen. Wel ben ik Wabe nog steeds kwijt. Machiel ben ik ook kwijt: een ontwijkactie en een daaropvolgende ‘knullige’ zelftackle blijken reden voor een valpartij. Ik ben dus nog de enige die de eer hoog kan houden. Gelukkig zijn mijn eindsprints dit seizoen goed, dus daar gok ik het dan maar op. Want daar lijkt het nu toch wel op uit te lopen.
Zo’n 11 ronden voor het einde begin ik geluiden van de zijkant te horen dat we de bel krijgen op ronde zes. Dus toch een groepje rond! Shit! Vlak daarna sluipen er twee jongens weg, ik besluit me ze mee te gaan. In de vorige twee marathons werkte dat ook voor anderen, dus wellicht deze keer ook voor mij. Helaas blijkt de ontsnapping een Hail Mary te zijn voor deze jongens, ik ben ze op het rechte stuk aan het aanduwen om de snelheid erin te houden. Na twee rondes gooien we de handdoek in de ring. Met een beetje geluk en een grote inspanning krijg ik het voor elkaar om op stek 15 ongeveer in het peloton aan te sluiten. Er is nog hoop op een goede klassering!
Helaas kom ik 100 meter voor de bel op kop van het peloton, te vroeg! Ik probeer nog één keer vol aan te gaan maar het mag niet baten. 500 meter, een paar aanvaringen met conculega’s en een sprint waar ik meer uit had kunnen/moeten halen later kom ik als 22ste over de meet. Misschien had ik mijn twee medevluchters moeten laten zitten, en voor eigen succes moeten gaan. Maar dat is achteraf. Helaas vanavond geen punten, maar wel goed gereden. Al hoop ik dat die punten nu wel snel gaan komen! Het zit er zeker in, nu alleen nog zorgen dat het er uit komt! Het belangrijkste van de avond is misschien wel dat ik nog geen half uur naar de koers al weer gretig ben naar de volgende, kom maar op!